Inspiratie krijg je soms op de vreemdste plekken en van personen waar je het niet direct van verwacht. Mijn kapper gaf mij zonder dat hij het wist antwoord op de vraag of ik volgend jaar een lezing moet geven op een internationaal congres over huiselijk geweld. Het was het eerste internationale congres dat ik zelf ooit bezocht over het onderwerp en ik was erg gevleid toen ik werd gevraagd er te spreken.
De afgelopen weken zag ik mezelf stotterend op het podium staan in een halflege zaal waarvan de helft van de luisteraars in slaap was gevallen. Best raar, doorgaans krijg ik heel positieve reacties op de lezingen die ik geef. Ik heb me honderden keren afgevraagd of wat ik te vertellen heb wel interessant genoeg is en of ik op internationaal niveau wel iets toe te voegen heb.
Mijn kapper, die ik al jaren frequent bezoek, is een gepassioneerde man die meent dat wij een soort co-ouderschap hebben over wat er op mijn hoofd groeit. Tijdens onze sessies praten we over van alles en nog wat. Zijn aspiraties als muzikant, onze gedeelde liefde om te reizen, zijn zoontje en mijn werk. Deze week vertelde ik hem dat een jongetje dat ik professioneel kende naar nu blijkt seksueel misbruikt is en dat ik daar vijf jaar geleden al met een professional over sprak vanwege ons gezamenlijke vermoeden dat dit mogelijk gaande zou kunnen zijn. We hebben het nooit kunnen bewijzen noch was er voldoende reden destijds om het jongetje direct uit die situatie te halen.
Ik belde, nadat ik (bij toeval) het bericht kreeg, direct met de professional en we waren beiden geëmotioneerd. Hadden we meer met ons vermoeden kunnen, nee moeten doen destijds, was de vraag die het gesprek domineerde. We kwamen er niet uit. Het was slechts een vaag vermoeden geweest op basis van een gevoel, niks meer dan dat. We hadden beiden de gezinsvoogd op de hoogte gesteld, die met onze vermoedens niet zo heel veel kon. Misschien ook wel terecht, het is een ernstige beschuldiging die je niet zomaar kunt uiten.
Mijn kapper hoorde mijn verhaal aan en zag hoe de brok in mijn keel opnieuw de tranen in mijn ogen liet opwellen. Hij zei heel simpel: ‘vruchtbare grond’. ‘Kinderen verdienen niks minder dan dat. Als je dat weghaalt gaat er iets dood. Takken die afsterven, wortels die niet stevig genoeg zijn om te overleven. Zonder vruchtbare grond gaan ze niet bloeien. Je verandert voorgoed wie ze zijn.’
En zo kwam ik aan de titel van de lezing die ik, naar ik nu weet, zeker ga geven. ‘Vruchtbare grond’ wat een mooie metafoor voor dat wat we kinderen proberen mee te geven, voor dat wat ze nodig hebben om te groeien in wie ze zijn. Huiselijk geweld tast die vruchtbare grond in ernstige mate aan. Dat is de reden waarom we als professionals absolute urgentie moeten voelen. Voor ieder kind. Hoe mooi is het dat ik hier iets van mag vinden en zeggen op het podium dat mij geboden wordt. Dat ik de inspiratie die ik vond op een zo ongewone plek, door mag geven.