Beste rechter,

 
11/03/2022
Publicatie

Mail Jolande ter Avest

Alle blogs

 

Het moment dat we elkaar jaren geleden ontmoetten kan ik me nog goed herinneren. U lachte breeduit, schudde hartelijk mijn hand en zei: ‘Wat leuk Jolande, wij gaan samen wat tijd doorbrengen begrijp ik. Ga zitten, vertel eens wie je bent’. Daaraan terugdenkend moet ik glimlachen. Het was eigenlijk niet heel anders dan hoe u verdachten soms te woord stond. Met respect en een open vizier.

Als Raio (rechterlijk ambtenaar in opleiding) was u de eerste rechter die ik van dichtbij gadesloeg. De opleiding begon op de strafsectie en de eerste leerfase hield in dat ik zaken voor moest bereiden en als griffier zittingen moest notuleren bij de politierechter.

We konden het goed vinden samen en hadden mooie gesprekken over ‘het recht’, onrecht en rechtvaardigheid. We praatten na over verdachten, de kunst van het verschil maken, harde en zachte oordelen en de verantwoordelijkheid die je draagt als rechter en wat daarmee te doen.

Wat me het meest is bijgebleven is uw mededogen met uw medemens. U zei ‘er zijn veel goede mensen, een paar slechte en zij die pech hebben of hadden. Het is belangrijk dat onderscheid te maken’. Ik leerde snel feilloos de laatste groep te herkennen. Die mensen, zo leerde u mij, moet je als het even kan een milde straf geven en vooral vertrouwen, daar hebben ze vaak veel te weinig van gehad. Dan komt het wellicht misschien ooit nog goed.

Heden ten dage zou u ongetwijfeld als ‘te soft’ worden aangeduid of een ‘D66-rechter’ worden genoemd. Ik weet zeker dat u de titel met een glimlach zou hebben gedragen, al was dat niet uw partij.

‘U begrijpt vast dat ik u moet gaan straffen, u heeft de officier gehoord. Welke straf zou u moeten krijgen, vindt u?’

‘En waarom vindt u dat?’ Vroeg u af en toe. Als er dan een steekhoudend argument volgde kon het zijn dat u in de straf die de verdachte zelf had uitgezocht mee ging. U gaf dan nog een wijs advies mee en schonk iemand het vertrouwen dat sommigen van hen zo hard nodig hadden.
‘Ik wil u hier niet weer zien’, zei u dan, ‘en ook niet bij mijn collega’s’. De verdachten lachten dan, groeiden zichtbaar en maakten beloften die ze niet altijd waar zouden maken.

U hield van uw vak, zoveel was duidelijk. U hield van verbinding maken met mensen ook al hadden ze iets verkeerd gedaan. U wilde hen vooral snappen.
Bij uw afscheid zat het vol. U wilde geen afscheid nemen en toch moest het. We beloofden plechtig contact te houden.

Zo is het niet gelopen. Ik liet u nog wel weten dat ik gestopt was bij de rechtbank. ‘Wat jammer nou, de rechtspraak kan best wat dwarsliggers gebruiken, al weet ze dat zelf nog niet’ was uw reactie. We lachten en u wenste me veel plezier in de advocatuur.

Onlangs dacht ik even aan u en zocht ik u op. U bleek te zijn overleden. Daar was ik even stil van. Met veel plezier en ontzag denk ik aan u terug. Ik leerde van u naar mensen te kijken met compassie en, bijzonder genoeg, niet te snel te oordelen.

 

Publicatie

Mail Jolande ter Avest

Alle blogs

Deel:

Gerelateerd