Soms gebeurt het ineens. Onaangekondigd en ongecensureerd. Een familierechter die ingewikkelde en kritische vragen stelt. Die het aandurft in de rechtszaal het moeilijke gesprek te voeren. Die openlijk de vinger op de zere plek legt en doorvraagt. U bent zo’n rechter. Het zal u vast verbazen, maar veel rechters doen dat niet.
Als advocaat die zich voornamelijk bezig houdt met complexe echtscheidingen en complexe omgangsrelaties heb ik geleerd geen grote woorden te gebruiken. Ik gebruik zelden de woorden geweld, liegen, dwingende controle, intieme terreur, stalking, ouderverstoting of misbruik. Dit, terwijl bijna al mijn zaken in meer of mindere mate hierover gaan. Ik heb geleerd dat de gemiddelde familierechter deze woorden maar moeilijk kan horen. Ze zeggen dan dat ouders ruzie maken, het conflict opzoeken. En dus vermijd ik meestal grote woorden. In plaats daarvan beschrijf ik gedrag.
Ik heb geleerd, net als veel van mijn cliënten (en collega’s), om op eieren te lopen. Cliënten omdat ze bang zijn een nare reactie bij hun ex-partner uit te lokken, ik omdat ik u niet tegen mij in het harnas wil jagen. Want uw collega’s, althans een deel van hen, mijdt het conflict. Ze houden niet van grote woorden. Ze houden ook bijna automatisch beide ouders verantwoordelijk voor een conflict. Nog voordat ze het goed en wel hebben onderzocht. Spreken soms over ‘schuld’ omdat ‘waar twee vechten, twee schuld hebben’. Ze zien de eieren niet. En soms ook de werkelijkheid niet. Waardoor er voor kinderen en ouders niks wordt opgelost.
Zo niet u. U stelde zonder omwegen moeilijke vragen. U was heel duidelijk. Zocht ook de discussie op. U wilde het begrijpen. En ik ontspande. Het ontroerde me omdat u zelf die ingewikkelde woorden, die ik soms zo naarstig vermijd, ging gebruiken. Toen u mij het woord gaf, zei ik dat ik niks toe te voegen had. U keek mij vragend en onderzoekend aan, want ik had nog niks gezegd. Ook toen u mij de tweede keer het woord gaf onderdrukte ik de neiging om toch iets te gaan zeggen en liet ik mijn beurt opnieuw aan me voorbij gaan.
Feit is dat ik niks hoefde te zeggen. Uit uw vragen bleek dat u precies wist waar het over ging. U had onze stukken goed gelezen en legde uw vinger op alle zere plekken. Het voorkwam dat ik grote woorden moest gebruiken. Het voorkwam dat ik in de rechtszaal ook maar iets over de andere ouder hoefde te zeggen. U voorkwam dat de ene ouder tegenover de andere kwam te staan.
Het zorgde er voor dat mijn cliënte, maar ook ik, wat u ook zou gaan beslissen, daar vrede mee kon hebben. Omdat we wisten dat u het conflict en de dynamiek begreep. U had het immers ter zitting, in alle openheid en in bijzijn van alle partijen, heel grondig onderzocht.
En dat, precies dat, zorgde voor vertrouwen.