Hij zat vooraan in beeld. Zij schuin achter hem. Hij was degene die de afspraak had gemaakt. Het was haar kind. De zorgregeling moest gewijzigd. De ex was boos en verongelijkt.
Nieuwe vriend legde uit hoe lastig alles voor hen was. Ik vroeg haar waarom nieuwe vriend met mij sprak en niet zij. Ik gaf aan graag van haar te willen horen wat het probleem was. Dat bleek een stuk lastiger. Tijdens het gesprek hoorde ik haar steeds refereren aan papa x en papa y.
Ik vroeg waarom haar zoon de man die naast haar zat papa was gaan noemen. Het ging bijna vanzelf zei ze. Ze vonden het wel leuk, want het gaf aan dat hij met papa y ook een sterke band had. Ik vroeg haar wat papa x daarvan vond. ‘Die vindt dat niet leuk, maar het neemt niks van hem af, toch?’ Ik vroeg haar wat zij ervan zou vinden als zij mama x zou worden genoemd. Haar gezicht betrok, het zijne ook.
Ik zei dat iedere rechter hen naar ouderschapsbemiddeling zou sturen en dat ze dat ook zelf konden gaan doen vóórdat ze mijn uurtarief zouden gaan betalen. Ik gaf haar nog mee dat er niemand, maar dan ook echt niemand hetzelfde voelt voor haar zoontje als papa x. Dat gezamenlijke verliezen zou echt heel jammer zijn. Bij zijn eerste doelpunt is er immers maar één die net zo trots is als zij en dat is hij.