Vorige week schreef ik een lovend briefje aan een rechter die ingreep in een ouderonthechtingszaak. Zo gaat het echter niet altijd. Zelfs niet bijna. Ik dacht gelijk aan u. En aan mijn cliënt die u aantrof in de rechtbank.
U startte de zitting met een mededeling. U wilde niet terug kijken, alleen vooruit en vroeg ouders hetzelfde te doen. Mijn cliënt, vader van twee kinderen die hij maar heel weinig zag, keek me onzeker aan. Ik knikte geruststellend, hoewel ik in mijn hoofd door de grond begon te zakken.
Ik had een omvangrijk processtuk ingediend. Het beschreef de historie tussen ouders onderbouwd met bewijsstukken van hulpverleners, school, huisarts en bso. Uit dat bewijs volgde onomwonden dat er sprake was van ouderonthechting. Mijn cliënt werd al drie jaar kunstmatig op afstand gehouden en zijn kinderen lieten steeds meer afwijzend gedrag zien. Het was schrijnend om te zien. Ook vanaf de zijlijn.
U ging aan het hele stuk voorbij. U zei simpel: wat gaan we eraan doen zodat u hier niet weer komt? Vindt u niet dat u moet stoppen met het conflict opzoeken? Ik voelde hem al aankomen. Zonder u in de achtergrond te verdiepen zou u ouders nog eens een rondje hulpverlening aanbieden. Hulpverlening die nergens toe zou leiden, zo wisten we inmiddels.
Ik protesteerde luid. U keek me boos aan en maande me mijn mond te houden. Ik protesteerde nog eens. Ik vroeg u u te verdiepen in de achtergrond van het probleem. Verder te kijken dan de oppervlakte. Ik hoopte tevergeefs dat u aandacht zou besteden aan de positie van vader. U ging aan mijn protesten voorbij. U zag twee ruziënde ouders en meer wilde u niet zien.
Wat u niet wist en wat ik u niet kon vertellen was dat deze vader aan had gegeven dat als u nu opnieuw niet in zou grijpen, hij het op zou geven. Hij was al drie jaar bezig en kon niet langer aanzien hoe zijn kinderen door het gedrag van hun moeder steeds meer bekneld raakten. In de war raakten. Deze vader vond dat het afgelopen moest zijn. Zijn kinderen verdienden beter. Ook als dat betekende dat hij ze niet meer kon zien. Hij wilde geen onderdeel meer zijn van de mishandeling die zijn kinderen onmiskenbaar ondergingen. Het was genoeg geweest.
En zo geschiedde. Vader was er kapot van. Ik ook. Iedere keer wanneer dit gebeurt, klimmen in mijn hoofd de kinderen op een muurtje. Dat muurtje zit inmiddels bomvol met kinderen die het contact met een ouder hebben verloren. Zo heeft iedere advocaat zo’n muurtje.
Is dat uw schuld? Zeker niet. Deed u iets om dat te voorkomen? Dat ook niet. Uw weigering naar het verleden te kijken is kwetsend. Uw weigering relevante bewijsstukken te beoordelen een rechter onwaardig. Het voelt voor deze ouders alsof zij rechteloos zijn. U houdt daarmee een systeem in stand dat zeer schadelijk is voor kinderen. U zou zich dat aan moeten trekken. Het is uw taak deze zaken te herkennen. Het is uw taak verschil te maken.
Het houdt immers niet op. Niet vanzelf.