Zeven jaar was ze nog maar. Het meisje dat vrijdag overleed door een aanrijding met een stadsbus in Utrecht. Haar jongere broertje ligt zwaargewond in het ziekenhuis. Hun moeder was erbij. Iedereen leeft met haar mee. Wat een immens en ondraaglijk verlies.
Ik moest ‘s avonds langs de plek waar het gebeurde en schoot vol. Iedere ouder voelt verdriet bij zo’n ongeval. Afschuwelijk, een ander woord is er niet voor. Op social media tonen mensen hun medeleven. Er is ruimte voor rouw. Bloemen worden gelegd. De burgemeester twittert. Mooi. Liefdevol. Steunend.
Onwillekeurig moest ik net aan dit medeleven denken toen ik een rapport zat te lezen. Een moeder is haar kinderen kwijtgeraakt door uithuisplaatsing. Het is verre van hetzelfde natuurlijk, dat besef ik goed. Deze moeder kan nog knuffelen met haar kinderen en ze nog zien. Eén uur per maand om precies te zijn. Onder begeleiding.
Ik lees de rapportages waaruit onomwonden blijkt dat deze moeder niet goed genoeg voor haar kinderen zorgde. Heel professioneel wordt haar onvermogen beschreven. De kinderen moeten worden beschermd. Ook de oordelen van de rechtbank laten niets te raden over. Weer dat onvermogen.
En ik? Ik zie een moeder met een beperking met een immens verdriet. Ze is boos, begrijpt het niet en voelt zich schuldig. Ze heeft een diep verlangen. Iedere dag. Naar haar kinderen. Om ze te knuffelen, voor ze te zorgen en ze haar liefde te geven. En met al die gevoelens kan ze nergens naar toe. De rapporten beschrijven slechts haar boosheid en onvermogen. Én iedere ‘fout’ die ze maakt in het uurtje dat ze haar kinderen ziet wordt erin opgetekend.
Over haar wordt niet getwitterd. Geen uitingen van medeleven. Geen aandacht voor haar diepe, snijdende verdriet. Ik lees slechts professioneel verpakte verwijten.
Je kunt verdriet niet meten noch vergelijken, dat moeten we ook zeker niet doen. Maar een beetje meer mededogen bij deze zeer ingrijpende beslissingen, wat empathie in de rapporten die we schrijven en goede nazorg, zou passend en helpend zijn.
Beide moeders (en natuurlijk ook de vaders) verdienen ons oprechte medeleven, onze brede steun en onze (voortdurende) aandacht.