‘Gelooft u haar?’ Het werd stil in de rechtszaal. Wij advocaten keken elkaar even aan. Goede vraag. Misschien wel de beste in een rechtszaal. Gek genoeg had ik hem nog nooit gehoord. Meestal vragen rechters ‘is dat zo?’ Of: ‘legt u dat eens uit?’

Uw vraag hield me nog lang bezig. Nu, inmiddels jaren later, weet ik het precies wanneer tijdens een zitting die vraag zou moeten worden gesteld. Wanneer het passend zou zijn dat de ene ouder wat compassie zou kunnen tonen naar de ander. Wanneer het geweten aangesproken wordt, of een beroep wordt gedaan op de integriteit van de ouder aan wie de vraag wordt gesteld. Hem met ‘nee’ beantwoorden zegt immers ook iets.

U liet de stilte even hangen terwijl vader ongewild bij zichzelf te rade moest gaan. Naar binnen moest kijken. ‘Ja, ik geloof haar denk ik wel’ was het voorzichtige antwoord. Ik keek mijn cliënte even aan. Ze keek verward terug. Een gek moment in een zo voorspelbare zitting.

De afgelopen jaren was er geen ruimte geweest. Niet bij de kinderen en ook niet bij hun moeder. De beide meisjes hadden hun vader jarenlang hun moeder zien mishandelen. Wapens en agressie hadden een groot deel van hun jeugd bepaald. Op enig moment was het klaar. Op een haar na dood. Ze vertelde tijdens de zitting hoe bang ze nog steeds was en hoe de kinderen hadden geleden onder de vele verhuizingen. Steeds weer op de vlucht.

‘Gelooft u haar?’ Uw woorden hadden een bijzonder effect. Het antwoord ook. Helend bijna. Het was de eerste keer dat vader liet zien het leed te kunnen aanhoren wat hij haar en hun kinderen had aangedaan. Het gaf haar ruimte, zoveel was duidelijk. Het was op haar gezicht te zien en na de zitting aan haar te horen. U besliste terecht dat er geen omgang kwam, en toch was er duidelijk een verandering zichtbaar. Uw vraag had zijn uitwerking niet gemist.

De beste rechters zijn rechters die niet alleen de vragen stellen die nodig zijn om een vonnis te schrijven, maar ook, of misschien wel juist, vragen stellen die de mensen achter een vonnis laten zien. Die rechters zijn nieuwsgierig, kritisch en willen het gesprek aan gaan dat verder reikt dan die ene beslissing. Ze stellen de ingewikkelde vragen. De vragen waar je jaren later nog eens aan terug denkt.

Het zijn de rechters die mensen veel meer bieden dan alleen een juridisch correct vonnis. U deed dat. U bood erkenning, duidelijkheid, compassie en een klein beetje hoop.

 

 

 
 
 

De mishandeling is pas een week geleden gebeurd. En toch weet ik ook al een paar dagen wat het Openbaar Ministerie gaat doen. ‘Openbaar Ministerie verdenkt Lil Kleine van poging tot zware mishandeling’. Wauw, over snelrecht gesproken. Hij zat zelfs even vast.

Ik hoop dat mijn cliënte als ze deze week aangifte gaat doen van bedreiging en mishandeling, op dezelfde snelle acties van politie en justitie kan rekenen. Zij heeft ook een filmpje. Opgenomen voor haar deur. Haar ex dringt mega-agressief haar woning binnen. Klinkt bekend, niet? Het zou wat zijn zeg, als u haar twee dagen later laat weten dat hij is opgepakt en wordt voorgeleid. Ik zou zo graag willen dat het echt zo ging. Maar zij kan niet zingen en haar ex ook niet, dus gaat het niet zo.

Zij wil aangifte doen, maar die wordt niet opgenomen. Het wordt een melding. De politie vertelt haar dat ze ook melding gaan doen bij Veilig Thuis. Zij is vervolgens bang dat ze haar kind kwijtraakt.

Of ze het filmpje überhaupt kan laten zien bij de politie is nog maar de vraag. In Amsterdam wel, in Utrecht soms niet. In Rotterdam weer wel. De politie doet er echter meestal niks mee. U raadt haar aan een dagboek bij te houden als dit vaker gebeurt en misschien dat er ooit dan wel actie volgt. Eventueel.

Mijn cliënte gaat gedesillusioneerd naar huis. De politie heeft haar het gevoel gegeven dat ze er niet toe doet. Dat ze haar niet beschermen. U denkt wellicht dat dit uitzondering is. Nee hoor, in de 50-60 huiselijk geweldzaken die ik behandel per jaar komt het hooguit eens in het jaar tot echte vervolging. U vindt doorgaans dat dit soort problemen in het civiele recht moeten worden opgelost. Hulpverlening is een beter instrument volgens u en de agenten. En toch hoort diezelfde cliënte dat u na twee dagen bij een rapper al ingrijpt.

Iedereen maakt zich nu druk over de rappers’ vriendin en of deze niet allang bij hem weg had moeten gaan. Schaamteloos zijn de discussies hierover. Weggaan was voor haar wellicht geen optie want iedereen weet: van wie krijg je bescherming? Politie en justitie doen immers meestal niks. Na vijf meldingen en talloze bewijzen, nog steeds geen beweging. Nog eens gaan voelt dan vrij zinloos.

We weten dat er meer dan 100 vrouwen per jaar sterven als gevolg van huiselijk geweld. Een oneindig veel groter aantal houdt blijvend letsel. Dat is een direct resultaat van het beleid dat wordt gevoerd. De pakkans is nagenoeg nihil. Dus wie voelt zich veiliger denkt u? Daders of slachtoffers?

Ik begrijp dat u zelfs in hoger beroep gaat tegen de voorlopige vrijlating van de rapper. Uw verontwaardiging is groot.
De mijne ook.
Al jaren.

 
 
 

Meisje, meisje, meisje. Wat is er toch met je gebeurd? Hoe kon het toch zó mis gaan? Hadden we meer moeten, of kunnen doen? Ik weet eigenlijk niet zo goed hoe ik met het bericht van jouw overlijden om moet gaan. Je was zo heel erg jong nog.

Ik leerde je kennen als ‘dochter van’. De uithuisplaatsing van jou en je broertjes jaren geleden was voor je moeder en jullie afschuwelijk. Ze was ziek, heel erg ziek. Na een leven vol huiselijk geweld werd ze in een ziekenhuis opgenomen en ook jij kwam in een instelling terecht. Daar ging het niet goed. Je liep weg, verdween voor dagen, schopte tegen alles en iedereen aan en viel ten prooi aan mannen die meer van je wilden dan jij kon geven. Je was mooi, de loverboys stonden in de rij.

Toen je moeder naar huis kwam, kwam jij er al snel achteraan. Hulpverleners hadden geen goed antwoord voor een meisje zoals jij. ‘Te complex’ hoorde ik vaak. Of erger: ‘te beschadigd’. Of nog veel erger: ‘niks meer aan te doen’. We probeerden van alles, raadpleegden vele zorgaanbieders en toch kreeg je geen hulp. Soms dacht ik wel eens dat alleen de ‘makkelijker’ meisjes werden geholpen omdat het makkelijker ‘scoren’ of verdienen was. Heel cynisch, ik weet het. Toch kreeg ik dat gevoel.

Wat niemand zag is dat je geen te beschadigd-, te complex- of ‘niks meer aan te doen’-meisje was. Je was gewoon een meisje. Een meisje dat zoveel had meegemaakt dat niemand haar, althans zo leek het, bereikte. Je schrééuwde werkelijk om hulp. Een oorlog, jarenlang in diverse asielzoekerscentra, een ernstig zieke moeder, een dode vader, een paar jeugdzorginstellingen en een trits aan loverboys, het hield niet op. Er kwam geen einde aan.

En nu, nu ben je een statistiek. Je staat ergens tussen die 100 jongeren die jaarlijks zelfmoord plegen. Ik begrijp dat je je jezelf verkocht, zoals loverboys dat eerder deden. Niemand had het kennelijk in zich jou te leren wat je echte waarde was.

Je bent al maanden geleden overleden. Ik hoorde het gisteren. Bij toeval. Ik wist niet wat te zeggen. Kon nauwelijks slikken.
‘Ze heeft zichzelf van het leven beroofd’ hoorde ik de hulpverlener zeggen. De zin blijft maar door mijn hoofd spoken. Ik geloof niet dat jij jezelf van het leven beroofd hebt. Ik denk dat het leven jou lang geleden al beroofde. En wij zijn tot mijn grote verdriet niet in staat gebleken het jou terug te geven. Alleen, zonder hulp, had je geen schijn van kans.

We moeten het echt beter doen. Vandaag nog. Voor al die meisjes en jongens zoals jij.

 
 
 

U sprak gisteren allemaal uw afschuw uit over hetgeen is voorgevallen bij The Voice Of Holland. U gaf aan dat werkgevers “niet alleen een juridische, maar ook een morele verantwoordelijkheid hebben om voor een veilig werkklimaat te zorgen’. Klopt helemaal. Dank voor de reminder.

Ik zou het met uw goedvinden graag wat breder willen trekken. Politici, en met name ministers, dienen het voortouw te nemen in het beschermen van vrouwen en meisjes (maar ook mannen en jongens) tegen seksueel- en ander geweld. Ook u heeft, en had (!) niet alleen een juridische, maar ook een morele verantwoordelijkheid om voor een veilig leefklimaat te zorgen. Voor vrouwen, voor meisjes, voor iedereen.

U was woedend deze week en had geen goed woord over voor “mensen die het goedpraten, bagatelliseren en wegkijken’. U vond het belangrijk dat slachtoffers geloofd worden. “Neem iemand in vertrouwen, doe aangifte, weet dat je niet alleen staat”, hoorde ik u zeggen.

Ik werd er erg verdrietig van. Boos ook. Ik heb talloze cliëntes die aangifte deden de afgelopen jaren. Van seksueel- en ander geweld. Eerst ontmoedigt de politie de aangifte: ‘weet je het zeker? Dit is niet mis en kan heel vervelend uitpakken. Zal ik er anders een melding van maken?’ En als ze dan toch durven, dan is het wachten. Heel lang wachten. Op onderzoek. En dan? Dan gebeurt er helemaal niks. Dan komt het besef dat je helemaal alleen staat. Dat het vertrouwen dat je had op niks gebaseerd is.

Volgens Mark was de cruciale vraag, zo las ik, ‘hoe voorkom je dat het gebeurt?’. Dat kan ik je heel eenvoudig uitleggen, Mark. Door iedere keer dat het gebeurt, in te grijpen. Door gepast te straffen. Door voorlichting te geven aan mannen en jongens. Door een klimaat te scheppen dat slachtoffers beschermt. Door met de duizenden zedenzaken en geweldsdelicten die nog op de plank liggen wat te doen. Slachtoffers van verkrachting moeten soms twee jaar (!) wachten voordat de politie hun aangifte onderzoekt. Huiselijk geweldzaken worden zelden onderzocht. Ook niet als er voldoende bewijs is.

Dus voordat u over elkaar heen buitelt om uw afschuw uit te spreken over dit specifieke geval en op te roepen tot het doen van aangifte, hoop ik dat u de realiteit kent. Dat u weet dat loze oproepen pijn doen. Als je slachtoffer bent en niet kunt zingen, is er niemand die op jouw verhaal wacht. Is er niemand die een camera richt, niemand die er belang aan hecht en niemand die belangstelling toont.

Ik kan me zo voorstellen dat het voor slachtoffers die al jaren ‘op de plank’ liggen een hard gelag is deze week. Dat hun gevoel van eenzaamheid alleen maar is toegenomen en dat zij als geen ander weten dat je wel degelijk alleen staat. Dat er weggekeken wordt.

Behalve als je kunt zingen. Dan niet.