Vorig jaar kwam het Verweij-Jonker-Instituut met nieuwe cijfers. In bijna 70% van de gezinnen waar huiselijk geweld voorkomt houdt het geweld, ook na een melding bij Veilig Thuis, niet op. Als het al tot daadwerkelijk ingrijpen komt, is er lange tijd verstreken.

De afgelopen week liep ik voor het eerst in 14 jaar mijn kantoor uit omdat ik het te kwaad kreeg in bijzijn van een cliënte. Deze vrouw, maar ook haar kinderen, zijn allemaal slachtoffers van huiselijk geweld. Ze vertelde mij het gruwelijke verhaal over de mishandeling van haar en haar kinderen.

Ik ben na zoveel jaren van huiselijk geweldzaken best wel wat gewend. Één van de dieptepunten, tevens het moment waarop ik de kamer verliet, was dat vader als hij kwaad was hun zoontje vooraf vroeg op welke manier hij mishandeld wilde worden. Hij mocht kiezen waarmee (stok, zweep, riem etc) hij geslagen zou worden. Dan liep hij met hem een kamer in, deed de deur op slot, en voerde de straf uit. De andere kinderen hoorden hem dan schreeuwen.

Dit jongetje is inmiddels bijna volwassen, is emotioneel zwaar beschadigd en is onlangs nog op school, in het openbaar, door zijn vader mishandeld. De man is nog nooit veroordeeld voor zijn afschuwelijke daden, ondanks meerdere aangiftes. Hij is er zelfs nog nooit formeel op aangesproken.

Volgende week is het weer de week tegen kindermishandeling. ‘Dichterbij dan je denkt’ is het thema. Mooie woorden gaan er weer gesproken worden. Door belangrijke mensen. Maar hoewel ik het ieder jaar weer hoop, verandert er maar weinig. De jeugdzorg is een enorme puinhoop waar het dweilen is met de kraan open. Goede jeugdzorgwerkers haken af omdat het werk niet meer te doen is. Er is geen geld, geen hulp voor kinderen die het heel hard nodig hebben. De politie doet weinig, want er is ook daar geen geld en het heeft geen prioriteit. We staan erbij en kijken ernaar.

Het jongetje dat zelf zijn martelstraf uit mocht kiezen heeft het nakijken. Wat voor boodschap geven we hem door helemaal niks te doen? Wat voor toekomst gaat hij tegemoet? Het houdt inderdaad niet op. Niet vanzelf. We zouden beter moeten willen. We zouden beter moeten doen.

 
 
 

De week van de pleegzorg zou eigenlijk de week van de pleegóuder moeten heten. Goede pleegzorg staat of valt met goede pleegouders. Pleegouders die bereid zijn om voor een kind te zorgen dat hulp nodig heeft.

Dat is een zware, en soms ondankbare taak. Het zijn vaak kinderen die veel hebben meegemaakt. Dat brengt soms ingewikkelde opvoedproblemen met zich mee. Niets is meer waardevol dan de inzet en liefde voor deze kinderen. Vaak gaat het al snel beter met ze.

Dat deed me denken aan jou. Wat was je speciaal. Ik stond twee ouders bij met ieder hun eigen beperking. Ze wilden heel graag voor hun pasgeboren dochtertje zorgen, maar dat vond de rechter niet goed. Om zeker te weten dat ze dat ook echt niet konden, vroeg ik de rechter direct een uitgebreid onderzoek te doen. De rechter wees dat gelukkig toe. Ik vroeg jou je zo ruim als mogelijk op te stellen om ouders hun kind te laten zien en te laten kennen.

Jij ondersteunde die diepgevoelde wens van ouders waar mogelijk. Toen jeugdbescherming niet aan een ruime zorgregeling mee wilde werken, schreef je in navolging van mijn verzoek aan de rechter een eigen brief waarin je prachtig beschreef hoe belangrijk de ouders en het contact daarmee voor het babytje waren. De rechter stelde een ruime zorgregeling vast. Ik vond en vind je een held. Ouders voelden zich zó gesteund door jou. Vertrouwden jou vanaf dat moment ook meer dan wie ook.

Hoewel we eigenlijk al wisten dat ouders waarschijnlijk niet voor hun kind konden gaan zorgen, was het onderzoek voor hen van wezenlijk belang om te kunnen accepteren dat dat zo was. Jouw steun in die hele moeilijke tijd was voor hen onontbeerlijk. Hun kindje kon zich niet alleen aan jou hechten, ouders kregen ook die kans. En hoe helpend was dat voor hun toekomst.

Ik krijg nog steeds, na jaren, ‘updates’ van deze ouders hoe het met hun meisje is. Die koester ik. Ik hoor dat jullie verjaardagen samen vieren en ouders minstens iedere week een gezellige activiteit met hun kind ondernemen. Soms ga jij, samen met hun dochter, bij ouders logeren. De erkenning die je deze ouders geeft is buitengewoon.

De foto’s die ouders me sturen zijn prachtig om te zien. ‘Happy family’ is meer dan eens het onderschrift. Het ontroert me keer op keer dat jij op die foto’s bijna nooit ontbreekt.

 
 
 

Ik schrijf dit briefje niet aan uw medewerkers, maar aan u. Bij u ligt de eindverantwoordelijkheid voor de belangrijkste taak in conflictscheidingsland. Hét onderzoek waarop alles wordt gebaseerd. Rechterlijke uitspraken, hulpverlening en hoe we aankijken tegen kinderen en ouders.

Ik wil graag drie wensen aan u kenbaar maken. Mijn eerste wens is dat u direct stopt met ouders ‘cliënten’ te noemen. Dat zijn ze niet. Ouders en kind zijn het onderwerp van onderzoek, noem ze dan ook zo. U heeft vergaande dwingende bevoegdheden die u ook tegen hen gebruikt, dat verhoudt zich niet met de term cliënt. Die term schept verwachtingen bij ouders, maar geeft ook een oneigenlijke opdracht mee aan uw medewerkers. Uw cliënten zijn de rechtbank, de GI en de Staat. Daar hoort geen misverstand over te bestaan.

Mijn tweede wens zou zijn dat u wérkelijk aan onderzoek en waarheidsvinding gaat doen. Dat u stopt met alleen een ‘meningencarroussel’ ten grondslag te leggen aan uw soms zeer verstrekkende adviezen. Die adviezen (waaronder uithuisplaatsingen van kinderen) alleen baseren op meningen kan echt niet. Alleen ouders, kind, school, huisarts en hulpverlening bevragen is onvoldoende. Onderzoek impliceert dat u alles wilt weten. Meningen, maar vooral ook feiten. Vervolgens dient u de verkregen informatie te toetsen, zoals het een ware onderzoeker betaamt.

Mijn derde wens is dat u gaat begrijpen wat hoor en wederhoor is. Uw onderzoek is al afgerond vóórdat u ouders laat weten wat er in de meningencarroussel over hen is gezegd. U noemt het nog wel ‘concept’ maar wijzigt alleen nog feitelijke onjuistheden. Dat is wat mij betreft niet juist. Hoor en wederhoor impliceert dat u de mening (en eventueel tegenbewijs) van ouders over wat anderen over hen zeggen meeneemt in uw onderzoek én in uw advies. Die stap slaat u volledig over. U voegt de schriftelijke mening van ouders toe aan uw onderzoek en miskent daarmee het principe van hoor en wederhoor ín uw onderzoek volledig.

Rechters, maar ook advocaten, herkennen een goed uitgevoerd onderzoek direct en zullen daar zonder meer naar handelen. Ik als advocaat kan een ouder dan ondersteunen bij het accepteren van uw adviezen waardoor de gang naar de rechter eenvoudiger wordt. Als het een gebrekkig onderzoek betreft kan ik dat niet en moet ik de ouder gaan ondersteunen in datgene wat tijdens het onderzoek al had moeten gebeuren, namelijk hoor en wederhoor. Mijn collega aan de andere zijde doet hetzelfde omdat ook die ouder tijdens het onderzoek onvoldoende is gehoord. Ouders komen dan (weer) lijnrecht tegenover elkaar te staan.

Ouders zijn verreweg het meest belangrijk voor de kinderen die u beschermt. Zij hebben ook de meeste invloed op het welzijn van hun kinderen. U hoeft het niet met hen eens te zijn, maar u zou hun mening over wat er óver hen gezegd wordt veel serieuzer moeten nemen. Pas dan heeft u voldaan aan hoor en wederhoor. Pas dan beschermt u kinderen écht.

 
 
 

Je voelde hem vast al aankomen. Week 1: beste rechter, week 2: beste advocaat. En nu dan jij. Ik wil het ook even over jou hebben. Ik wil je eerst meegeven dat ik blij ben dat je er (nog) bent. Ik vind je een bikkel. Wat je ook verkeerd doet vandaag, je moet gaan slapen met het idee: ‘it’s a dirty job, but someone’s gotta do it’.

Jouw baan is binnen het conflictscheidingsveld by far de lastigste van allemaal. Want waar de rechter ‘slechts’ een oordeel hoeft te hebben, ik als advocaat ‘maar’ een mening, moet jij het doen. Jij doet de uitvoering. Staat met je poten in de klei. Dag in dag uit. Midden tussen de strijdende partijen. Alsof je na een wedstrijd Ajax-Feyenoord vóór de ME gaat staan. Zonder bescherming. En dat is best dapper.

Het zou heel gemakkelijk zijn om mee te gaan in de kritiek die de jeugdzorg over zich heen krijgt. Ik kreeg de afgelopen week zelfs wat ‘tips’ hoe jullie ‘aan te pakken’. Best schokkend wat er zoal werd voorgesteld. Wees gerust, dat ga ik niet doen. Ik vind dat ons systeem niet deugt, dat er ernstige hiaten zijn en dat we kinderen tekort doen, maar jij bent best ok. Jij probeert doorgaans in die chaos ‘goed’ te doen. Dat waardeer ik. Natuurlijk maak je fouten. Dat kan ook niet anders. Jij hebt de meest complexe baan in dit geheel. En bovendien veel te veel kinderen om te beschermen.

Als ik iets zou mogen zeggen over jouw functioneren dan zou ik je vooral vragen stellen. Waarom loop jij zo vaak op eieren? Waarom zeg je niet wat vaker hoe het volgens jou zit? Waarom ben je bang ouders ‘kwijt’ te raken? Waarom laat je de dynamiek tussen ouders niet gewoon zien? Waarom ben je zo bang voor klachten? Die laatste horen er gewoon bij. Je staat in een mijnenveld. Dan ontploft er wel eens wat. Dat is onvermijdelijk.

Als ik je van mijn kant iets mee mag geven: luister goed en verhul niet wat je weet. Zeg (en schrijf) wat je ziet. Luid en duidelijk. Dat is je taak. Wees zo feitelijk en specifiek als mogelijk en verbind daar ook conclusies aan. Sta open voor andere meningen en wees altijd grondig. Dat helpt rechters, advocaten, ouders, maar vooral ook kinderen.

Zeg niet dat je niet aan waarheidsvinding doet. Dan lijkt het alsof je niet wilt weten wat er speelt. Dat is pijnlijk en kwetsend als het om kinderen gaat. Het is soms moeilijk te zeggen wat de waarheid is, maar vaak best makkelijk een leugen te herkennen. Dat zegt ook iets. ‘Iemand die slordig is met de waarheid in kleine zaken, kan niet worden vertrouwd met grote zaken’ zei Einstein ooit. En hij had gelijk. Dat geldt voor ouders (hun advocaten), maar net zo goed voor jou. Niets, maar dan ook niets is moeilijker terug te vinden dan verloren vertrouwen.

Tenslotte: zorg vóór alles goed voor jezelf: geen soldaat loopt een mijnenveld in zonder goede bescherming en een uitstekende opleiding. Als er iemand is die goede zorg verdient, ben jij het. Goede zorg voor kwetsbare kinderen begint immers bij goede zorg voor jou.