Soms denk ik dat een vriend die vaak over ‘het universum’ verhaalt gelijk heeft. Sommige dingen zijn té toevallig.

Ik begaf me vorige week boos naar het terras bij mijn kantoor. Ik ontving een email dat een 10- jarig meisje volgende week een traumabehandeling moet ondergaan omdat haar vader zo’n stennis heeft lopen maken op haar school dat ze er niet meer naartoe durft. Hoe triest is dat.

Al 7 jaar maakt de vader van dit meisje af en aan hevige ruzie met haar moeder. Ik liep naar buiten en zei tegen een collega dat ik er soms gewoon mee wil stoppen. Dat het nooit ophoud en dat het is als dweilen met de kraan open. Best raar dat ik dat zeg, want als je in dit werk geen trauma’s verwacht, dan moet je dit werk niet gaan doen. Maar goed, een beetje afreageren af en toe hoort er ook bij denk ik dan maar.

Terwijl ik op het terras het zojuist opgedane drama een goede reden vind om al het lekkers op de kaart uit te proberen gaan er een paar mensen met kinderen pal voor me zitten. Ik draai me geërgerd weg en denk ‘het terras is zo groot en leeg, waarom dan toch zo pal voor mijn neus? Mijn ergernis vergroot zich als er een groot aantal mensen met cadeautjes aan komt lopen. Het lawaai van de groep afkomstig is niet meer te overzien.

Dan vraagt een man of iedereen even stil kan zijn omdat hij wat wil zeggen. Wat er vervolgens gebeurd kan ik niet anders omschrijven dan als een overweldigende liefdesverklaring aan een klein jongetje aan tafel. Hij heeft, zo blijkt, 18 maanden bij het gezin van de man gewoond en gaat nu weer bij zijn eigen ouders wonen. De man vertelt hoe geweldig hij dat vindt voor het jongetje, maar hoe jammer voor hen, want wat was het gezellig met X. Hij prijst zijn gevoel voor humor, zijn liefdevolle aanwezigheid in het gezin en zijn behulpzaamheid als er thuis iets gedaan moest worden.

X straalt. Hij krijgt een stomp van zijn tijdelijke broer en lacht naar zijn pleegmoeder. De 25 volwassen- en kindervrienden die zich om hem heen hebben verzameld kijken allemaal ontroerd naar het jochie dat zich verlegen omdraait. Er worden cadeautjes uitgepakt, gedichtjes voorgelezen en wat traantjes weggepinkt. Ontroerend mooi hoe deze pleegouders en hun vriendenkring hun pleegkind een mooi en liefdevol afscheid geven.

Als het begint te rommelen boven ons hoofd verplaatst de groep zich naar binnen en zit ik weer alleen op het terras. Ik veeg de ontroering uit mijn ogen en besluit dat ik aan de slag moet voor het 10-jarige meisje en begin opgewekt aan het schrijven van een verzoekschrift. Als ik later achterover leun besef ik dat ik mijn gevoel van rottigheid helemaal kwijt ben. Hoe toevallig dat ik dit net mocht aanschouwen. Iets dat zo dicht bij mijn werk staat en zo puur en lief was. Soms komt het dus gewoon goed denk ik opgelucht.

Dat krijg je dus als je naar uitingen van pure liefde kijkt. Het werkt bijna als een traumabehandeling, maar dan veel liever. Zoveel milder. En zoveel fijner.
Het Universum…. zou het dan toch bestaan?

 
 
 

Je voelde hem vast al aankomen. Week 1: beste rechter, week 2: beste advocaat. En nu dan jij. Ik wil het ook even over jou hebben. Ik wil je eerst meegeven dat ik blij ben dat je er (nog) bent. Ik vind je een bikkel. Wat je ook verkeerd doet vandaag, je moet gaan slapen met het idee: ‘it’s a dirty job, but someone’s gotta do it’.

Jouw baan is binnen het conflictscheidingsveld by far de lastigste van allemaal. Want waar de rechter ‘slechts’ een oordeel hoeft te hebben, ik als advocaat ‘maar’ een mening, moet jij het doen. Jij doet de uitvoering. Staat met je poten in de klei. Dag in dag uit. Midden tussen de strijdende partijen. Alsof je na een wedstrijd Ajax-Feyenoord vóór de ME gaat staan. Zonder bescherming. En dat is best dapper.

Het zou heel gemakkelijk zijn om mee te gaan in de kritiek die de jeugdzorg over zich heen krijgt. Ik kreeg de afgelopen week zelfs wat ‘tips’ hoe jullie ‘aan te pakken’. Best schokkend wat er zoal werd voorgesteld. Wees gerust, dat ga ik niet doen. Ik vind dat ons systeem niet deugt, dat er ernstige hiaten zijn en dat we kinderen tekort doen, maar jij bent best ok. Jij probeert doorgaans in die chaos ‘goed’ te doen. Dat waardeer ik. Natuurlijk maak je fouten. Dat kan ook niet anders. Jij hebt de meest complexe baan in dit geheel. En bovendien veel te veel kinderen om te beschermen.

Als ik iets zou mogen zeggen over jouw functioneren dan zou ik je vooral vragen stellen. Waarom loop jij zo vaak op eieren? Waarom zeg je niet wat vaker hoe het volgens jou zit? Waarom ben je bang ouders ‘kwijt’ te raken? Waarom laat je de dynamiek tussen ouders niet gewoon zien? Waarom ben je zo bang voor klachten? Die laatste horen er gewoon bij. Je staat in een mijnenveld. Dan ontploft er wel eens wat. Dat is onvermijdelijk.

Als ik je van mijn kant iets mee mag geven: luister goed en verhul niet wat je weet. Zeg (en schrijf) wat je ziet. Luid en duidelijk. Dat is je taak. Wees zo feitelijk en specifiek als mogelijk en verbind daar ook conclusies aan. Sta open voor andere meningen en wees altijd grondig. Dat helpt rechters, advocaten, ouders, maar vooral ook kinderen.

Zeg niet dat je niet aan waarheidsvinding doet. Dan lijkt het alsof je niet wilt weten wat er speelt. Dat is pijnlijk en kwetsend als het om kinderen gaat. Het is soms moeilijk te zeggen wat de waarheid is, maar vaak best makkelijk een leugen te herkennen. Dat zegt ook iets. ‘Iemand die slordig is met de waarheid in kleine zaken, kan niet worden vertrouwd met grote zaken’ zei Einstein ooit. En hij had gelijk. Dat geldt voor ouders (hun advocaten), maar net zo goed voor jou. Niets, maar dan ook niets is moeilijker terug te vinden dan verloren vertrouwen.

Tenslotte: zorg vóór alles goed voor jezelf: geen soldaat loopt een mijnenveld in zonder goede bescherming en een uitstekende opleiding. Als er iemand is die goede zorg verdient, ben jij het. Goede zorg voor kwetsbare kinderen begint immers bij goede zorg voor jou.

 
 
 

Van mooie nagels word ik blij. Extreem blij zelfs. Net als mooi haar. Zit mijn haar goed, dan is mijn dag goed. Zo simpel is het. Iedere verbetering die afleid van de in snel tempo toenemende rimpelhoeveelheid is welkom.

Mijn vaste nageldame was gisteren ook blij. Ik kan enorm genieten van iemand die iets goed kan, wat dat ook is. En zij is erg goed in wat ze doet. Hoewel ze vanuit haar cultuur van nature bescheiden is kon ze haar enthousiasme over haar eigen creatie nauwelijks onderdrukken.

Ze pakt mijn hand vast en zucht tevreden: ‘echt mooi hè’. Ik bevestig dat het erg mooi is geworden. Ze glimlacht breeduit en zegt dat het misschien raar klinkt, maar dat ze erg trots is op hoe mijn nagels eruit zien. Ik zeg haar dat ik me dat juist heel goed voor kan stellen. Ze vervolgt met dat het misschien wel vergelijkbaar is met als ik stukken schrijf voor de rechtbank en dat ik daar misschien ook wel eens trots op ben.

Ik beaam direct dat ik dat ook wel eens heb. Zeker niet bij iedere tekst, maar vooral van de lastige juridische betogen die ik schrijf word ik erg blij. Moeilijk te begrijpen, want de meeste mensen haken al na een paar zinnen af, maar ik geniet ervan. En met een beetje geluk de rechtbank ook.

‘De meeste mensen denken dat de ene nagel de andere is’ gaat ze verder. ‘Ze zien geen verschil’. Ik glimlach naar haar. ‘Ik wel hoor’, zeg ik haar. Misschien dat je op het eerste gezicht geen verschil ziet, maar ik zie het wel. Duidelijk zelfs’. Ze straalt. Ik lach naar haar. ‘Je meent het echt, hè’ zegt ze. ‘Zeker’ antwoord ik. ‘Je bent de beste, daarom kom ik bij jou’.

Het was maar een terloops gesprekje en toch dwarrelt het nog door mijn hoofd. Beroepstrots. Het is er in alle soorten en maten. Voor nagelstylistes en advocaten en ieder ander beroep. Af en toe met trots kijken naar wat je gedaan of gemaakt hebt is als zuurstof voor je beroepseer. Als een eerste prijs, uitgereikt door jezelf, voor je eigen inzet. Niet omdat iemand anders het mooi vindt, maar omdat jij er zelf trots op bent. Omdat je wéét dat het goed is. Genieten van een mooi resultaat. Net zo belangrijk als betaald krijgen voor wat je doet. Misschien nog wel belangrijker.

 
 
 

De procedure, een ondertoezichtstelling, was simpel. Iedereen wist wat u zou gaan beslissen. U gaf mij het woord en na minder dan twee minuten onderbrak u mij en zei u bits dat u het raadsrapport had gelezen. Ik gaf aan dat ik deze zitting had voorbereid met cliënte en nog twee minuten nodig had. U rolde nog nét niet met uw ogen. Ik hield wijselijk mijn mond. Na de zitting vroeg mijn cliënte teleurgesteld of het altijd zo ging. Ze concludeerde: ‘ze wilde niet luisteren’.

Wat u te weinig beseft is dat voor cliënten dat halve uurtje heel belangrijk is. Zéker als het over kinderen gaat. Ze slapen er niet van. Het is hún half uur. En soms is het nodig dat cliënten in die statige rechtszaal iets horen dat voor hun belangrijk is.

Ik zou het dus op prijs stellen wanneer u mij mijn werk laat doen, óók als wat ik zeg u niet interesseert. Als u namelijk het vertrouwen in mij ondermijnt ben ik minder effectief ná een zitting. En hoe belangrijk uw beslissingen ook zijn, wat partijen na uw beslissing zelf gaan doen is soms veel belangrijker. Dus heb alstublieft wat geduld, u beseft soms niet wat er verder nog speelt.

Ik heb als advocaat niets dan respect voor uw toga. Ik, maar vooral ook cliënten, verdienen van u net zoveel respect voor die van mij.