U wist dat het nodig was en u deed het gewoon. Een mooie, weloverwogen uitspraak die ruimte geeft aan kinderen, hoe heftig de uitspraak voor één van de ouders ook is. Ruimte, daar draait alles om. Ruimte om veilig op te groeien, alle kanten op. Jouw kant op. Ruimte om van je vader én je moeder te mogen houden. Ruimte om te mogen zijn wie je bent. Ruimte die je in mag nemen, gewoon omdat je er bent. Zonder angst. Zorgeloos. Zonder druk.
Geen druk ervaren Is ook ruimte.

Als je zoals ik, iedere dag stukken leest en met ouders en hulpverleners praat over het lot van kinderen wordt het je weleens teveel. ‘Inmiddels heeft Klaasje een ongespecificeerde trauma- of stressgerelateerde stoornis en Antje leidt aan hechtingsproblematiek die zo ernstig is dat ze, ondanks haar intelligentie, naar het speciaal onderwijs moet. Antje vertrouwt niemand meer. Beide kinderen hebben zodanige last van de situatie tussen hun ouders dat de situatie voor hen onhoudbaar is geworden’. Of: ’De minderjarige spreekt over een gevoel van eenzaamheid waarmee ze niet op een andere manier om kan gaan dan door zichzelf pijn te doen.’

Eerlijk gezegd kan ik er helemaal niet tegen. Ik moet regelmatig bij lezing van dit soort stukken mijn tranen wegslikken. Ik zie met lede ogen aan hoe we toestaan dat kinderen soms jarenlang onder de druk van vaak één strijdende ouder worden gemaakt tot een schim van wie ze hadden kunnen zijn. Ze ontwikkelen persoonlijkheidsproblematiek waar wij, want we stonden er wel bij, ze niet voor behoeden. Is dat onze taak? ‘Nee’, zeggen rechters en jeugdbeschermers vaak. ‘Het is de verantwoordelijkheid van ouders zelf’. Maar zijn we niet allemaal verantwoordelijk als we erbij blijven staan en niets doen?

Uw antwoord daarop was volmondig ‘ja’. U greep in. Niet over vijf jaar wanneer het leed al ruimschoots is geschiedt, maar binnen een jaar. U gaf ouders de kans het beter te doen, hulp te zoeken. En zo niet, zo waarschuwde u, dan was de ouder die de kinderen niet beïnvloedde en hen niet onder druk zette, de aangewezen persoon de kinderen grotendeels op te voeden. U voegde de daad ook bij het woord.

Dank. Namens een angstige moeder die haar kinderen niet alleen beschermen kon, namens een advocaat die haar tranen (van geluk) dit keer niet kon bedwingen, maar vooral ook namens Antje en Klaasje die een zee van ruimte krijgen. En ruimte… ruimte dat is alles als je nog zo klein bent. Je hebt het nodig om te leven, om te spelen, om voluit te ademen.

Je hebt het nodig om te groeien.

 

 

 

 

 

 

 

 

 
 
 

Het spijt me. Een excuus is op zijn plaats. Ik had u moeten vertrouwen. Achteraf heb ik de signalen die u ter zitting onmiskenbaar gaf totaal gemist. Ik heb geen ander excuus dan dat ik bang was. Bang dat u het advies van de Raad voor de Kinderbescherming zou volgen. Bang dat u de jeugdbeschermer zou volgen. Die angst was ongegrond weet ik nu achteraf.

Ik kende de opvatting van de jeugdbescherming om de omgang opnieuw op te starten, dus mijn verweerschrift was lang. Bewijzen te over dat omgang geen goed idee was. Vader was uitermate agressief in woord en gebaar en stalkte moeder al jaren. Hij was al twee keer veroordeeld en de volgende veroordeling was op komst. Vader betrok zijn zoontje volop in zijn dwingende wens met moeder contact te houden. Desondanks vonden de Raad en de GI dat er omgang moest zijn.

Ik pleitte de blaren op mijn tong tijdens de zitting. U onderbrak me op enig moment en zei vriendelijk: ‘mr. ter Avest, u heeft mij nu op vier verschillende manieren uitgelegd waarom er volgens u op dit moment geen omgang kan zijn, ik heb u echt gehoord’. Ik slikte en bood mijn excuses aan. ‘Soms is het heel lastig als advocaat niet in herhaling te vallen als er op zitting wordt gedaan alsof er niks aan de hand is’. U knikte begrijpend.

U bevroeg vader, de Raad en de GI. U sprak u uit over de ernst van de gedragingen. Volgens vader lag het aan moeder. De GI en de Raad gingen nergens op in, ondanks de heftige filmpjes met geweld, het stalkgedrag, de vele ernstige en specifieke bedreigingen en de veroordelingen van vader. Omgang moest er zijn. Hoe dan ook.

Daar dacht u heel anders over. De omgang kwam er niet. U wees daarnaast het verzoek van moeder om haar met het eenhoofdig gezag te belasten toe. Bovendien was u in uw bewoordingen heel duidelijk. U gaf precies aan wat vader zou moeten doen om weer iets van contact met zijn zoontje mogelijk te maken.

Soms vind ik het jammer dat ik rechters achteraf niet even kan laten weten hoe goed een beslissing is geweest, hoe dit jongetje is opgebloeid en hoe zijn moeder weer vrijuit kan ademen nu ze niet meer gebukt gaat onder geweld. Vader komt ongetwijfeld weer in beeld en dat hoort ook zo. Hopelijk heeft hij dan hulp gezocht en is die hulp ook helpend.

Uw uitspraak is alweer maanden geleden als ik dit schrijf. Ik schrijf omdat het gisteren bijna weer gebeurde dat ik ter zitting teveel in herhaling viel. Bijna. Ik besloot bij nader inzien de rechter, die nieuwsgierig was en heel goed doorvroeg, te vertrouwen. Ik dacht heel even aan u.

 

 

 
 
 

Als ik een toga zie op tv, zet ik het geluid net ietsje harder aan. Daar zag ik u. Op het journaal. U sprak over de strafbaarheid van het heimelijk afdoen van een condoom tijdens seks. U bepleitte dat dit strafbaar is en dat het gekwalificeerd moet worden als verkrachting. Ik wist niet wat ik hoorde. Nog voor de wetswijziging een feit is! Ik keek het nog eens terug en het was toch echt zo. Het raakte me.

Jaren geleden stond ik een jonge vrouw bij die precies dit was overkomen. Ze raakte ongewenst zwanger en kreeg het kindje. De vader wilde niks van moeder of kind weten. Een paar jaar later kwam vader toch in beeld en kwam hij op een hele nare manier zijn recht halen op gezag en omgang.

Moeder wilde niks. Was bang voor de vader en vertelde haar verhaal. Hoe kwetsend het voor haar was geweest en dat het als geweld had gevoeld. Lang verhaal kort: het gezag en de omgang kwam er. Ik zal nooit vergeten dat de rechter tijdens de zitting tegen cliënte zei dat als ze met meneer geen kinderen wilde, ze geen gemeenschap met hem had moeten hebben. Ik heb me zelden zo geschaamd.

En nu, nu zie ik u op tv. Stealthing, want zo heet het, ten diepste veroordelen. Het als seksueel geweld kwalificeren. In uw toga. En dan is het echt.
Of de rechtbank u zal volgen weet ik niet. Ik hoop het. Het belangrijkste is: de eerste stap is gezet. Het debat is geopend. Wat mijn cliënte meemaakte was zonder meer geweld.

De laatste jaren is er veel gebeurd op het gebied van seksueel- en huiselijk geweld. Voorbeelden zijn de strafbaarstelling van wraakporno en vorig jaar nog een veroordeling voor kindermishandeling waarbij het kind niet zelf wordt mishandeld maar aanwezig is tijdens de mishandeling van zijn moeder. Dat zijn grote stappen vooruit.

De principiële keuzes die u en uw collega’s maken hebben ook grote gevolgen voor ons werkzaam in het familierecht. Gedrag strafbaar stellen en de aandacht daarvoor leidt voor ons tot het eenvoudiger aantonen van de ernst van gedragingen en het beter beschermen van slachtoffers en hun kinderen achter hun voordeur ná de strafbare gedragingen. Er is daar nog heel veel winst te behalen. We begrijpen nog lang niet altijd even goed wat geweld is. U legde dat deze week nog eens helder uit. Dank daarvoor.

 

 

 

 

 
 
 

Ik herkende ze niet, die staatsontvoeringen. Ik heb in 15 jaar familierecht nooit meegemaakt dat een uithuisplaatsing volledig uit de lucht was gegrepen. Wel ben ik een groot voorstander van ‘zoveel als mogelijk thuis’.

Ons kantoor staat nu een aantal ouders bij in hun wens hun kinderen weer thuis te krijgen. We onderzoeken in ieder dossier heel nauwkeurig alle beslissingen, alle momenten van verlenging en ook de inzet van hulpverlening om een goed beeld te krijgen van wat er is gebeurd en om te zien wat er nu nog kan. Het beeld dat ontstaat is ontluisterend.

In alle gevallen is de uithuisplaatsing (hoe pijnlijk ook) begrijpelijk geweest. Maar, en die maar is heel groot, wat er vervolgens is gebeurd is ongelooflijk triest. Er is alleen gefocust op het kind en er is nauwelijks hulp geboden aan ouders. Alsof je een kind uit een zinkende boot haalt, en zijn ouders erin laat zitten.

Ouders die ongenadig in de problemen zaten. Er werd hen vooral verteld wat te doen, maar er is nauwelijks hulp geboden bij hoe dit te realiseren. Als die ouder dan eindelijk aan de voorwaarden voldeed, kwamen er steeds weer voorwaarden bij. Duidelijk is dat er vanuit de jeugdbescherming weinig vertrouwen is in deze ouders en dat dit vertrouwen ook niet groeit.

We zien ook dat er heel weinig ruimte is voor omgang, soms maar een uur per maand en soms zonder goede reden jarenlang onder begeleiding. Veel kinderen geven aan hun ouders meer te willen zien. Als er gevraagd wordt om meer omgang, is dat zeer beperkt mogelijk. Ouders die een half uur extra krijgen zijn geen uitzondering.

De vraag rijst dan wie zich dit aan moeten trekken. Ten eerste de jeugdbescherming. Zij hadden veel meer op hulp aan de ouders in moeten zetten, meer moeten investeren in het vertrouwen in hen, in plaats van dit ongebreideld van ouders in een heel kwetsbare positie te vragen. Op de tweede plaats de rechterlijke macht, die in veel gevallen jeugdbescherming zonder (zeer) kritisch te zijn op de hulp die aan ouders werd geboden, volgden. Maar ook advocaten lieten in zaken na goed schriftelijk verweer te voeren. Van reële rechtsbescherming was soms nauwelijks sprake.

Ik besef goed dat ik maar een beperkt aantal zaken zie. Toch kan ik me niet aan de indruk onttrekken dat er grote gemene delers zijn. Tegelijkertijd vraag ik me af of dit beeld niet voor heel veel jeugdzaken (ook buiten de toeslagenaffaire om) geldt. Het vraagt mijns inziens om veel meer dan alleen een rechterlijke macht die zichzelf onderzoekt naar aanleiding van deze afschuwelijke affaire. Het vraagt om veel breder en diepgaander onderzoek. Naar de rol van de jeugdbescherming, de rechterlijke macht, maar ook de advocatuur.

Een onafhankelijk onderzoek dat niet bedoeld is om ‘de schuld’ ergens neer te leggen, maar om kinderen en ouders, (veel) meer recht te doen. Als je kinderen wilt beschermen, moet je ook hun ouders beschermen. Zij moeten, en zo snel als mogelijk, ook uit die zinkende boot worden getild.

 
 
 

39 rechters/raadsheren
24 procedures, 27 beschikkingen
2 raadsonderzoeken
1 NIFP onderzoek
7 hulpverleningsorganisaties
25 hulpverleners
1 jeugdbeschermingsorganisatie
5 jeugdbeschermers
7 advocaten
1,5 meter dossier
36 toevoegingen
22 plannen
15 evaluaties

Een ontluisterende opsomming uit één enkel dossier over één jongetje.

De balans opmakend lees ik opnieuw het eerste raadsonderzoek. Conclusie: er is in al die jaren niets verandert. De ongelooflijke reeks beschikkingen en hulpverleningsplannen laat maar één ding zien: een schrijnend gebrek aan keuzes maken en knopen doorhakken.

Het belang van dit jongetje, een fijne ongestoorde jeugd waarin hij zich ten volle heeft kunnen ontwikkelen, heeft niet plaatsgevonden. We stonden erbij en keken ernaar. Overigens ben ik overtuigd van de goede bedoelingen van iedereen betrokken. Toch heeft dat niet voorkomen dat dit kind in deze bizarre werkelijkheid heeft geleefd.

Hij heeft tientallen gesprekken gevoerd, met steeds opnieuw dezelfde boodschap: ‘ik hou van mama en van papa’. Zeven jaar lang was er geen verbetering. Achteraf bezien hadden we al veel eerder de balans op moeten maken. Hem perspectief moeten bieden. Tegen ouders moeten zeggen: óf u komt eruit óf we gaan het juridisch zo inrichten dat uw zoon geen last meer heeft van u als ouders.

Het accepteren van zeven jaar wachtstand en emotionele belasting is volstrekt onaanvaardbaar. Voor kinderen, voor ouders, maar ook voor ons als maatschappij. Het wordt tijd voor tijdig (en diepgaand) onderzoek, moeilijke keuzes maken en uiteindelijk antwoord geven op de vraag: wie is de minst belastende ouder?

 
 
 

Ze zit op de gang. Een klein meisje nog. Het ongemak straalt van haar af. Ze zit naast haar moeder die bijna op haar gaat zitten, zo dicht zit ze naast haar. Ik schud haar moeders’ hand en glimlach naar het meisje. Ze kijkt naar mijn toga en glimlacht verlegen terug. Het liefst zou ik haar naar huis sturen. Ze hoort niet in een rechtbank. Rechtbanken zijn grote-mensen-gebouwen.

Als mijn cliënt, haar vader, binnen komt trekt moeder hun dochter nog dichter tegen zich aan. Het meisje kijkt op en weet zich duidelijk geen houding te geven. Vader loopt op zijn dochter af en groet haar liefdevol. Ze groet zachtjes terug en kijkt naar beneden. Moeder kijkt weg. Ik leid mijn cliënt bij zijn dochter weg en zeg dat we nog iets moeten bespreken. Hij loopt mee en heeft tranen in zijn ogen. Ze hoort hier niet.

Dan haalt de bode haar. Hij glimlacht en maakt een grapje over rechters en advocaten in rare jurken. Ze glimlacht en loopt met de bode mee. Voor ze de zittingszaal inloopt kijkt ze nog een keer onzeker om naar haar moeder. Ik voel voor haar. Vader kan het nauwelijks aanzien. Ze hoort hier niet.

Een jong meisje dat voorafgaand aan de zitting van haar ouders gehoord wordt door een rechter. Omdat ze het recht heeft om mee te mogen praten over haar eigen zorgregeling. Soms meerdere keren. Ik vind er iets van. Het is alsof je het loyaliteitsconflict ‘live’ voor je ogen ziet groeien. Ik zou willen dat rechters konden zien hoe naar dat soms is voor kinderen.

Nadat ze aan de rechter heeft verteld wat zij vindt, gaan haar ouders naar binnen en horen ze wat hun dochter gezegd heeft. Zij ondertussen, wacht op de gang totdat de zitting is afgelopen. Dat lijkt me best ingewikkeld als je zo jong bent. Een uur later komen haar ouders en hun advocaten weer naar buiten. Gespannen gaat iedereen uiteen.

Ik begrijp best (en sta er ook achter) dat kinderen het recht hebben om gehoord te worden. Ik zie de praktijk hierin echter met lede ogen aan. Sommige rechtbanken en hoven horen kinderen in ieder geval op een andere dag dan hun ouders, dat is al vooruitgang. Maar eigenlijk zou dit anders moeten. En liefst helemaal niet. Kinderen horen niet in rechtbanken thuis. Hoe meer ik het zie, hoe meer ik ervan overtuigd raak. Ouders zouden dit moeten zien te voorkomen, dat is hún taak. Zeker in complexe omgangszaken. Hoe graag ze ook willen dat hun kind vertelt wat zij willen horen.

Het meisje loopt met haar moeder weg. Ze kijkt nog even om naar haar vader. Die zwaait wat ongemakkelijk. Ze kijkt alleen maar. En dan verdwijnt ze. Een nare ervaring rijker. Dit gaat ze nooit meer vergeten.

 
 
 

Vorige week schreef ik een lovend briefje aan een rechter die ingreep in een ouderonthechtingszaak. Zo gaat het echter niet altijd. Zelfs niet bijna. Ik dacht gelijk aan u. En aan mijn cliënt die u aantrof in de rechtbank.

U startte de zitting met een mededeling. U wilde niet terug kijken, alleen vooruit en vroeg ouders hetzelfde te doen. Mijn cliënt, vader van twee kinderen die hij maar heel weinig zag, keek me onzeker aan. Ik knikte geruststellend, hoewel ik in mijn hoofd door de grond begon te zakken.

Ik had een omvangrijk processtuk ingediend. Het beschreef de historie tussen ouders onderbouwd met bewijsstukken van hulpverleners, school, huisarts en bso. Uit dat bewijs volgde onomwonden dat er sprake was van ouderonthechting. Mijn cliënt werd al drie jaar kunstmatig op afstand gehouden en zijn kinderen lieten steeds meer afwijzend gedrag zien. Het was schrijnend om te zien. Ook vanaf de zijlijn.

U ging aan het hele stuk voorbij. U zei simpel: wat gaan we eraan doen zodat u hier niet weer komt? Vindt u niet dat u moet stoppen met het conflict opzoeken? Ik voelde hem al aankomen. Zonder u in de achtergrond te verdiepen zou u ouders nog eens een rondje hulpverlening aanbieden. Hulpverlening die nergens toe zou leiden, zo wisten we inmiddels.

Ik protesteerde luid. U keek me boos aan en maande me mijn mond te houden. Ik protesteerde nog eens. Ik vroeg u u te verdiepen in de achtergrond van het probleem. Verder te kijken dan de oppervlakte. Ik hoopte tevergeefs dat u aandacht zou besteden aan de positie van vader. U ging aan mijn protesten voorbij. U zag twee ruziënde ouders en meer wilde u niet zien.

Wat u niet wist en wat ik u niet kon vertellen was dat deze vader aan had gegeven dat als u nu opnieuw niet in zou grijpen, hij het op zou geven. Hij was al drie jaar bezig en kon niet langer aanzien hoe zijn kinderen door het gedrag van hun moeder steeds meer bekneld raakten. In de war raakten. Deze vader vond dat het afgelopen moest zijn. Zijn kinderen verdienden beter. Ook als dat betekende dat hij ze niet meer kon zien. Hij wilde geen onderdeel meer zijn van de mishandeling die zijn kinderen onmiskenbaar ondergingen. Het was genoeg geweest.

En zo geschiedde. Vader was er kapot van. Ik ook. Iedere keer wanneer dit gebeurt, klimmen in mijn hoofd de kinderen op een muurtje. Dat muurtje zit inmiddels bomvol met kinderen die het contact met een ouder hebben verloren. Zo heeft iedere advocaat zo’n muurtje.

Is dat uw schuld? Zeker niet. Deed u iets om dat te voorkomen? Dat ook niet. Uw weigering naar het verleden te kijken is kwetsend. Uw weigering relevante bewijsstukken te beoordelen een rechter onwaardig. Het voelt voor deze ouders alsof zij rechteloos zijn. U houdt daarmee een systeem in stand dat zeer schadelijk is voor kinderen. U zou zich dat aan moeten trekken. Het is uw taak deze zaken te herkennen. Het is uw taak verschil te maken.

Het houdt immers niet op. Niet vanzelf.

 
 
 

Ik was verrast toen ik u zag zitten. Een andere rechter dan aangekondigd. ‘Fijn’, dacht ik direct. Ik ken u als een rechter die altijd, ieder dossier, van top tot teen kent. U kent de details en weet piekfijn waar de pijn zit. Dat was dit keer niet anders.

U draaide er dan ook niet om heen. ‘Waarom vindt u dat de kinderen niet naar vader toe kunnen?’ ‘Vindt u dat u hen genoeg stimuleert om te gaan?’ ‘Wat is er mis met meneer?’ ‘Heeft u die diagnose zelf gesteld?’ ’Heeft uw coach meneer ook onderzocht?’ ‘Vindt u dat de coach van meneer u ook mag diagnosticeren?’ ‘Wat is de oplossing volgens u?’ ‘Experts vinden rust voor de kinderen juist geen goede oplossing. Vindt u dat we naar hen moeten luisteren? ‘Wat gebeurt er als ik wat meneer wenst toewijs?’

Ik moest mezelf even knijpen en hoopte dat ik niet met open mond had zitten luisteren. Ik keek mijn cliënt aan, hij mij. Ik zag voor het eerst in twee jaar iets van hoop in zijn ogen. U vroeg nog meer details en langzaam werd duidelijk dat er iemand in die rechtszaal zat te jokken. De rechter had niet één keer het woord ‘ouderonthechting’ in de mond genomen, en toch stond het levensgroot in de rechtszaal.

‘Mr ter Avest, u heeft gesteld dat moeder de kinderen negatief beïnvloedt, kunt u mij uitleggen waarom u dat denkt?’ Ik schoof mijn pleitnota terzijde. Ik werkte al twee jaar aan dit dossier en ik kon deze vraag eenvoudig beantwoorden. Ik ging van de theorie van ouderonthechting naar de feiten, somde bewijzen op en duidde ze zoals ik dat al twee jaar deed. Ik eindigde met de hoop dat het niet zover zou komen dat de kinderen niet meer bij hun moeder zouden kunnen wonen. Ik vermeed zorgvuldig het woord kindermishandeling omdat rechters dat woord nu eenmaal niet graag horen.

U stelde eenzelfde vraag aan mijn collega. ‘Mr X, u stelt dat vader onveilig is voor zijn kinderen, kunt u mij uitleggen waarom u dat denkt?’ De collega haalde dezelfde redenen aan die we al zo vaak hadden gehoord. Toen stelde u twee simpele vragen: ‘waar zijn uw feiten? Ik zie geen bewijs van uw stellingen?’ De collega gaf aan dat het moeilijk te bewijzen was dat de kinderen het niet fijn hadden bij hun vader. ‘De school zegt dat ze net zo graag hun vader zien als hun moeder’ zei u. En zo ging u nog even door.

Een paar weken later lag er een pracht van een beschikking in de bus die met één groots gebaar de ervaringen die ik dat jaar had opgedaan bij uw collega’s voor even teniet deden. Ik zag rechters die nog steeds niet in ouderonthechting geloven en rechters die nog maar eens een zoveelste rondje hulpverlening aanboden. Maar ook meer en meer rechters die klip en klaar schadelijk gedrag van een ouder afwijzen. Nog nooit zag ik het zo zorgvuldig en gedetailleerd gedaan als u het die middag deed.

Jaren geleden werd het schaap Dolly gekloond. We zijn nog niet aan rechters toe, maar als het zover is, dan geef ik u stiekem een duwtje naar voren.

 
 
 

Een boze meneer belde. Zijn kinderen had ie al een jaar niet gezien. Of ik hem wilde bijstaan in zijn grote wens om weer contact te krijgen met hen. Hij wilde er alles voor doen. Ik vroeg hem waarom hij zijn kinderen niet meer zag. Hij gaf aan dat dat volledig te wijten was aan zijn ex. Die zou hem niet meer willen als vader. Ja.. hij had zelf ook wel wat ‘akkefietjes’ gehad, maar dat mocht geen naam hebben. Bovendien was de helft geseponeerd.

Ik zei: ‘eh… geseponeerd?’ Ja, hij had wat rotzooi bij zijn ex in de auto gegooid en nog wat ‘dingen’ gedaan, maar wat haar nieuwe vriend bij hem had gedaan, het was verschrikkelijk. Hij moest in november nog wel voorkomen voor 9 ‘feitjes’, maar er was geen bewijs tegen hem, dus dat was geen probleem.

Ik zei hem dat ie ook de keus had bij de rechter op te biechten wat ie had gedaan en zijn excuses aan kon bieden om er zo een streep onder te zetten. De schok aan de andere kant van de lijn was bijna te groot. ‘Maar er was geen bewijs… hij zou wel gek zijn’. Hij had geleerd te zwijgen. Ik was wel een hele rare advocaat met zo’n bizar advies.

Ik zei hem dat hij het natuurlijk helemaal zelf moest weten, maar dat ik zeker wist dat een familierechter meer onder de indruk zou zijn van iemand die zijn zonden had opgebiecht dan iemand die zegt dat zijn zaken zijn geseponeerd. Dan gelooft die rechter hem wellicht als ie zegt dat ie zijn leven wil beteren. Bovendien, en dat is misschien nog wel belangrijker, geef je het goede voorbeeld aan je kinderen. Die twee waarvoor hij net had gezegd ‘alles’ te willen doen.

Na nog wat tegengestribbeld te hebben hing de man geheel verward en gedesillusioneerd op. Hij begreep niks van wat ik voorstelde, maar twijfelde wel. Hem was verteld dat ik een goede advocaat was en wat ik hem zojuist had verteld paste totaal niet in dat beeld. Een goede advocaat zorgt dat je buiten schot blijft. Die hoort niet te zeggen dat je de waarheid tegen een rechter moet vertellen of dat soort onzin.

Ik glimlachte toen ik mijn tas inpakte en naar huis ging. Ik wist dat ik de boze man geraakt had en dat ik hem weer zou spreken als er een bericht van de rechtbank kwam. Cliënten weten het feilloos wanneer ze je kunnen vertrouwen. Ze komen ook bijna altijd terug als je eerlijk tegen ze bent en ze de waarheid vertelt, ook al is dat niet direct wat ze willen horen. Een rechter de waarheid vertellen is voor deze man vandaag nog een wereldvreemd idee. Verantwoordelijkheid nemen voor zijn eigen idiote gedrag de ver-van-mijn-bed-show. En toch weet ik bijna zeker dat ie terug komt. Ik zal hem ook zeker bijstaan en ik weet ook zeker dat het dan lukt om het contact met zijn kinderen te herstellen.

‘De waarheid vertellen’, het blijft een bijzonder concept. Het heeft de laatste jaren enorm aan populariteit ingeboet. Een goede luisteraar herkent het direct en beloont het met respect. Tegen de waarheid vertellen kan bijna niets op. Als de boze man dat ontdekt komt het zeker goed.

 
 
 

De brieven die ik hier deelde over complexe echtscheidingen waren gericht aan professionals. Ik vroeg hen te reflecteren op hun aanpak. Ik ga jou vragen hetzelfde te doen.

Het is niet passend jou de maat te nemen over de situatie waar je in zit, dus dat ga ik niet doen. Dat doen anderen al genoeg. Het is een afschuwelijke situatie die heel ontwrichtend is. De meeste ouders die ik spreek willen deze situatie niet. Ze zijn er soms onbewust wel (mede) oorzaak van.

Het eerste advies dat ik doorgaans geef is: leun eens achterover, doe eens helemaal niets. Ga eens niet in op beschuldigingen. Zeg gewoon: ‘ik vind het naar dat je dit zegt, ik deel je mening niet’. Houd daarbij je eigen mening over de ander voor jezelf. Het is lastig ruziën in je eentje.

Mijn tweede advies is: respecteer je ex-partner in de rol van andere ouder, óók als je jezelf niet gerespecteerd voelt. Jij bent hét voorbeeld dat je kind zijn hele leven met zich mee blijft dragen. Jij kiest hoe dat voorbeeld eruit ziet. Dat kan een boze ouder zijn, of eentje die begrip toont voor de andere (boze) ouder en daarmee gaat dealen.

Ik leerde al snel wat ik moest doen om mijn ouders niet nog meer stress te bezorgen

Een ouder is zo gelukkig als zijn verdrietigste kind, zeggen ze weleens. En als jij in een complexe scheiding zit, is je kind verdrietig. Op mijn eerdere posts ontving ik veel reacties van volwassenen die deze situatie als kind meemaakten. Ik deel er twee:

‘Ik leerde al snel wat ik moest doen om mijn ouders niet nog meer stress te bezorgen. Ik paste me continue aan. Mijn eigen behoeften heb ik in die jaren nooit leren ontdekken. Hier heb ik nog steeds veel last van.’

‘Ze maakten geen ruzie, maar zwegen. Ik heb nog jaren, zo tot mijn 25e, buikpijn gehad op zondag, omdat dat de dag was dat ik van mijn moeder naar mijn vader ging. Het was alsof dat ritme zich in mijn lichaam had genesteld. Ik heb het mijn ouders nooit verteld.’

Het is heel verdrietig te beseffen dat dit het gevolg is. En het klopt, (heel) soms is er sprake van psychische problematiek bij de ander. Maar juist dan past het ook om begrip te hebben, de minst belastende ouder te zijn, zoveel als je kunt.

Een ander inzicht dat ik mijn cliënten met enige regelmaat meegeef is dat we (ook ik) de splinter in het oog van de ander soms beter zien dan de balk In het eigen oog. Onderzoek dat idee eens. Als je alles voor je kinderen wilt doen, zoals de meesten van ons, sta dan open voor het idee dat het niet alléén aan de ander ligt.

Tot slot: het grootste cadeau dat je je kind kunt geven is de andere ouder blijvend liefhebben. Met al zijn tekortkomingen. De andere ouder negeren of als grote schuldige aanwijzen maakt je kind niet gelukkiger.

Als je nu denkt: ‘ik hoop dat mijn ex dit leest’, dan heb je mijn post niet goed begrepen. Als je nu twijfelt en denkt: ‘zou er iets in zitten?’ Dan verdien je zonder meer een diepe buiging, óók als het op jou niet van toepassing is. Twijfel is vaak het begin van wijsheid.

Ik wens je dat, maar vooral ook veel sterkte toe.