Ze zat tegenover me en keek me aan. Ze zocht naar het juiste antwoord in mijn blik. Dat antwoord was er niet. Ze wilde niet zelf beslissen maar wilde dat iemand dat voor haar zou doen. Ik vertelde haar dat ik dat niet kon doen. Het zou misschien nu gemakkelijker zijn, maar uiteindelijk moest het haar beslissing zijn. Onzeker draaide ze haar hoofd weg.

‘Je hoeft het niet zeker te weten’, zei ik. ‘Kan ik je helpen met informatie over hoe het zal zijn als je het wel doet en wat er moet gebeuren als je het niet doet?’ Ze knikte. Ik wist niet of het zou helpen, maar haar wegsturen zonder iets kon ook niet. Dus praatten we. En praatten we.

Over de eventuele scheiding, over woonruimte, financiën, werken, een zorgregeling voor vader en over het huiselijk geweld. Hoe ze zichzelf en haar kinderen in veiligheid kon brengen indien nodig. Over een veiligheidsplan. Over hulp en waar die te krijgen. Over opvang en over de toekomst.

Haar gezicht betrok. ‘Ik wil dit allemaal niet, ik wil mijn kinderen dit niet aan doen’. Ik vertelde haar wat huiselijk geweld met kinderen doet en dat er hoe dan ook hulp moest komen. Voortgaan zonder verandering was simpelweg geen optie. Ik vertelde haar dat ze niet voor niets bij mij was gekomen.

‘Kinderen zijn sterk’ zei ze, ‘ze vergeten snel’. ‘Dat is niet waar’ antwoordde ik. ‘Je kunt trauma niet vergeten. Het zit in je lichaam en in je geest. Je neemt het met je mee, hoe klein je ook bent. Dat moet verwerkt, of je wilt of niet, anders blijft het een leven lang bij je. Het is niet eerlijk kinderen geen hulp te bieden. Jij hebt zelf ook hulp nodig. Laat ons je helpen, het wordt echt beter. Je krijgt er geen spijt van’.

Ze begon te huilen. Elke keuze leek verkeerd. Ik vroeg haar waarom ze toch een afspraak met me had gemaakt en naar me toe was gekomen. ‘Ik hoopte te horen dat het wel mee viel’, zei ze. ‘Is dat zo?’ vroeg ik. ‘Je wist denk ik wel ongeveer wat ik je zou vertellen en je wist dat je dat hoe dan ook moest horen. Dat is al ontzettend knap. Je hebt een eerste stap gezet en jij beslist of de tweede ook gezet gaat worden en wanneer.’ Ik opperde nog om samen direct de tweede stap naar hulp te zetten, maar dat aanbod sloeg ze af.

Ze liep even later naar de deur met de telefoonnummers die ze kon bellen stevig in haar hand. Ze keek om. ‘Ik ga het echt doen’. ‘Ik weet het’ loog ik. Toen ik de deur achter haar dicht deed wist ik dat ik haar voorlopig niet terug zou zien. Ik wist dat ze niet zou bellen. Ze zou het morgen doen. Of volgende week. Of na de vakantie. Ik slikte mijn teleurstelling weg en kon alleen maar hopen dat het snel zover zou zijn.

 
 
 

In mijn hoofd zie ik je nog voor me, zittend op een paar koffers. Je was nog maar vijf jaar oud. Toen ik met deze briefjes begon wilde ik vijf delen maken. Ik zou beginnen bij ‘beste rechter’ en eindigen bij ‘beste ouder’. Maar al schrijvend zag ik jou steeds vaker voor me en wist ik dat er nog een deel zou komen. Alles draait immers om jou, al lijkt dat soms niet zo.

Drie jaar lang zat jij op die koffers te wachten. Ik kreeg dat beeld omdat mama zomaar naar Frankrijk verhuisde met jou. Papa wilde dat niet. Hij had ook altijd voor jou gezorgd en wilde dat blijven doen. Daar kregen ze ruzie over. En dat duurde maar liefst drie jaar. Dat is heeeeel lang. Zeker als je vijf bent. Al is dat natuurlijk al best oud.

Ik schreef zeven stukken over jou, al kende ik jou niet en zag ik je nooit. Ik schreef waarom je niet mocht verhuizen en waarom papa echt heel belangrijk voor je was. En ik schreef niet alleen. Er was nog een advocaat die schreef, een Raad voor de Kinderbescherming die schreef, twee gezinsvoogden en drie hulpverleners die schreven. Twee mediators die praatten en maar liefst 16 rechters die over jou beslisten. Al die tijd zat jij op die koffers te wachten. Uiteindelijk beslisten ze allemaal dat jij niet mocht verhuizen en dat papa en mama voortaan samen voor jou moesten zorgen en samen over jou moesten beslissen.

Het is best gek dat al die mensen het beste wilden voor jou en dat jij toch meer dan drie jaar op die koffers zat. Het ging in die tijd niet zo goed met jou. Daar schaam ik me nog steeds een beetje voor.
De rechters vonden dat er, voor ze konden beslissen, eerst hulp moest komen voor papa en mama. En dus bleef jij wachten, terwijl papa en mama bij de hulp verder ruzieden. Wat ik me destijds te weinig besefte is dat éérst hulp aan papa en mama niet per se goed was voor jou. Misschien was snel beslissen, zodat jij wist waar je aan toe was, achteraf bezien toch beter geweest.

De afgelopen weken schreef ik aan iedereen een briefje, hoe we het misschien in de toekomst beter kunnen doen voor meisjes zoals jij. Ik vroeg rechters slagvaardiger te zijn, zodat er sneller kan worden beslist. Ik vroeg advocaten zorgvuldiger te zijn, zodat we dingen oplossen in plaats van soms erger maken. Ik vroeg jeugdbeschermers alles te doen om jou te beschermen en de Raad om nauwkeuriger te kijken naar wat er nodig is voor jou. Ik vroeg je papa en mama lief te zijn voor jou en voor elkaar.

Maar weet je wat ik na al dat schrijven het moeilijkste vind, lieve X? Dat ik niet weet of we het beter gaan doen. Dat ik jou zo graag die belofte wil doen, maar het steeds moeilijker vind om te vertrouwen op de mensen die hierover gaan. Iedereen zegt het beter te weten, maar het wordt niet echt beter. Niet voor jou. De belangrijke jaren dat jij op die koffers zat krijg jij immers nooit meer terug.

Het moet echt anders. Beter. En het beste moment voor ons allemaal om naar onszelf te kijken, opnieuw te beginnen en het beter te doen, is nu.

 
 
 

Het emotionele geweld dat ze te verduren kreeg had zijn tol geëist. Ze was jong en duidelijk onervaren ondanks haar ervaringen. We praatten wat en zij huilde vooral. Ze vertelde over de narigheid in haar huwelijk. Zij wist niet wat te doen en hij ging van kwaad tot erger.

Omgang zat er niet in, zei ze. Ik vroeg of ze haar man wel eens alleen liet met hun dochter. ‘Natuurlijk’ zei ze. ‘Waarom kan dat nu niet dan? Misschien een dag?’ Schoorvoetend zei ze ja, nog eens herhalend wat hij haar had aangedaan. Ik beaamde dat het afschuwelijk was en dat het goed zou zijn als ze hulp kreeg. De daaropvolgende maanden belde ze een keer of tien. Vragend naar het echtscheidingsverzoek gaf ik aan dat het nog niet klaar was. Geleidelijk aan breiden we de zorgregeling uit en werd het rustiger.

Daarop diende ik het (kale) verzoek in. Als ik het in had gediend toen ze mij erom vroeg, was het een heel ander verzoek geweest dan nu. Destijds had ik de nare historie van het huwelijk mee moeten nemen en was het nog lang onrustig gebleven, met alle gevolgen van dien.

Advocaten voorkomen ook complexe echtscheidingen. De meeste mensen scheiden maar één keer. Ik doe het zo’n 100 keer per jaar. Vaak gebeurt dat binnen de veilige muren van mijn kantoor, niet in de rechtszaal.

 
 
 

Ze zit fier naast me in de rechtbank. Ze heeft donker haar met prachtig blauwe ogen en een stralende lach.

Toen we de rechtbank binnen liepen kon ik niet anders dan stomverbaasd zijn over het enorme verschil met een jaar geleden toen we hier ook liepen. De bange, schichtige vrouw die me huilend smeekte om mee te gaan naar de strafzitting van haar echtgenoot lijkt in niets op de prachtige vrouw die nu naast me zit. Ik blijf maar zeggen hoe trots ik op haar ben.

De eerste keer toen ik haar zag wilde ze scheiden. Ze was na de zoveelste mishandeling door de politie naar een vrouwenopvang gebracht. Getraumatiseerd, een grauw gezicht met ingevallen ogen. Nu zie ik een prachtige jonge vrouw. Ze studeert en dat doet haar zichtbaar goed. Haar bijna ex-man is stomverbaasd als hij haar ziet.

Als we bij de zaal gaan zitten begint ze te giechelen. Ze was bang geweest voor dit moment. Het weerzien met de man die haar zelfvertrouwen afnam en haar zo hard sloeg dat ze er littekens aan over hield leek moeilijk, maar ze voelt alleen maar medelijden.

Het is bijzonder getuige te zijn van zo’n mooie ontwikkeling. De vrouw die gesluierd en gebroken binnenkwam laat nu haar prachtige gitzwarte haar en kracht zien. Misschien draag ik nog wel weer eens een hoofddoek zegt ze, maar niet vandaag.